Verhalen

Bestuur en rechtspraak Burgers en stoommachines Broeksittard

Nathan, de laatste terechtgestelde

'Heden avond om ruim 9 ure werdt ik geinformeerd, dat op den weg tusschen Sittard en Broeksittard twee personen, namelijk een mans- en een vrouwspersoon, zoodanig mishandeld en verwond geworden waren, dat het vrouwspersoon ter aarde lag en geen teekens van leven meer gaf.' Zo luidt de eerste regel van het bericht dat de commandant van de marechaussee te Sittard, Hendrik Hacking, op 25 november 1859 verzond aan de officier van justitie te Maastricht. In de brief maakte Hacking melding van een overval waarbij de 60-jarige Sofia Corsten uit Broeksittard was omgekomen en haar 33-jarige inwonende schoonzoon Johann Nathan gewond geraakt.

Net als deze kinderen op een prentbriefkaart van begin twintigste eeuw maakten Sofia Corsten en Johan Nathan voor het vervoer van hun handelswaar gebruik van een hondenkar.
Een 'kuukekremer', met op zijn rug de korf met pluimvee. De ambulante handelaren verkochten meer dan alleen gevogelte. Tekening van de Geleense architect en kunstenaar P.A. Schols (1892-1973).

De versie van Nathan
Sofia Corsten (in 1794 in Broeksittard geboren) en Johann Nathan (1826, Endenich bij Bonn) liepen met pluimvee, etenswaar en divers gerei stad en land af om met hun handel een karig inkomen te verdienen. Er waren meer inwoners van Broeksittard die zo aan de kost kwamen. Ze werden kuukekremesj ['kuikenkramers'] genoemd. Nog steeds staat Broeksittard bekend als ’t Haneriek. Uit het procesdossier weten we niet alleen wat zich heeft afgespeeld op die 25ste november 1859, maar krijgen we ook een beeld van de dagelijkse handel en wandel van deze Broeksittardse marskramers in het midden van de negentiende eeuw. Johann verklaarde dat hij en zijn schoonmoeder na een tocht van enkele dagen door Midden-Limburg op weg naar huis door vier mannen waren overvallen. ‘Zij grepen mij bij de kleederen, stootten mij tegen de borst en wierpen mij ter aarde tegen het karretje aan, tengevolge waarvan het karretje achterover sloeg en de hond, die daardoor werd opgeheven, als het ware verstikte. Door dat naar de hoogte gaan van het karretje viel de korf mijner moeder, welke korf eijeren, boter, kool, enz. inhield ter aarde. … Terwijl ik nu als het ware bewusteloos op de aarde lag, zag ik, dat drie personen die mij hadden aangerand, ieder met een stok gewapend, op mijne moeder afgingen en haar geweldige slagen op het hoofd toebragten. Zij viel ter aarde en terwijl de eene voortging met haar te slaan, waren er twee anderen die haar voettrappen op het ligchaam toebragten.’ Onder de aanvallers was volgens Nathan de herbergier Van der Beelen uit Echt, bij wie ze kort daarvoor iets hadden gedronken. De herbergier zou iets tegen hem en zijn schoonmoeder hebben gehad, omdat zij kwaad van hem zouden hebben gesproken

Situatieschets van de plaats delict, opgemaakt door onderzoeksrechter Nijst en zijn klerk Lankenau. Met een kruisje is op de Broeksittarderweg aangegeven waar het lijk werd gevonden.

Opgegraven
Aangezien Nathan niet goed bekendstond, had Hacking hem onder bewaking gesteld en de verwondingen door een arts laten onderzoeken. Rechtercommissaris Nijst werd daarop belast met een vooronderzoek. Hij ondervroeg niet alleen Nathan uitvoerig, maar ook de personen die hem in de herberg te Echt hadden ontmoet; enkele mensen die hem op de weide bij Stadbroek, waar de overval had plaatsgevonden, hadden aangetroffen en die zijn eerste relaas hadden gehoord; en enkele inwoners van Broeksittard die de familie goed kenden. Die laatsten vertelden dat de relatie tussen Johann en zijn schoonmoeder Sofia zeer slecht was. Nathan bleek bovendien enkele malen in Duitsland in de gevangenis te hebben gezeten.
Lopende het onderzoek vond een veldwachter in de buurt van de plaats delict een ‘brik’ [veldbrandsteen], waaraan bloed en enkele haren kleefden. Tegenstrijdigheden in Johanns verklaring deden ernstige twijfels rijzen over zijn onschuld. Het lichaam van Sophia Corsten werd opgegraven. De haren van de dode bleken overeen te komen met de haren op de bebloede steen. Nieuwe getuigenissen verzwaarden de verdenkingen tegen Johann. Uit de aanwijzingen reconstrueerde de rechtercommissaris dat Nathan zijn schoonmoeder met een stok enkele malen op het hoofd had geslagen. Toen hij gestoord werd door de schrijnwerker Denie, vertelde hij hem de versie van de ‘overval’ en vroeg hij hulp te gaan halen. Toen Denie vertrokken was, gebruikte Nathan de brik om zijn zwaargewonde schoonmoeder af te maken.

Een schavot met galg, zoals die ook in Maastricht op de Markt zal zijn opgebouwd.

De strop 
Ondanks een zeer bekwame verdediging door advocaat Van Oppen voor het gerechtshof in Maastricht, leidden de bewezen feiten op 27 juni 1860 tot de terdoodveroordeling van Nathan. In het vonnis lezen we: ‘Veroordeelt den als schuldig verklaarde Johann Nathan tot de Straffe des Doods op eene der openbare plaatsen in de gemeente Maastricht uit te voeren door den scherpregter op een schavot, door den verooordeelde met eenen strop om den hals aan eene galg vast te maken en het luik onder zijne voeten te doen wegvallen; Veroordeelt hem wijders in den kosten van het regtsgeding, vereffende ter somme van vijfhonderdtwaalf gulden acht en zestig centen’ . In de dodencel bekende Nathan schuld. Zijn verzoek om gratie werd op 11 oktober afgewezen. Het schavot werd vanuit Amsterdam aangevoerd. De beul Dirk Jansen was ook uit Amsterdam afkomstig. De laatste nacht bracht Nathan, bijgestaan door paters, in gebed door. Hij biechtte bij kapelaan Engelen en ontving het sacrament der stervenden.

De overlijdensakte van Nathan. Hierin staat dat hij 27 jaar was. In werkelijkheid was de op 18 december 1826 te Endenich (bij Bonn) geboren Nathan 33 jaar toen hij werd opgehangen.
De gemeente Maastricht moest 7,50 gulden betalen voor 'het vervoeren naar stadskerkhof van het lijk van den geexecuteerden Nathan'.
Bidprentje van de jonggestorven kapelaan Hendricus Engelen (1818-1860) van de St.-Servaasparochie in Maastricht, die Johan Nathan zijn laatste biecht afnam.

Het vonnis werd op 31 oktober om 10 uur op de Markt te Maastricht voltrokken. Volgens voorschrift bleef het lichaam van de terechtgestelde nog een uur hangen voordat het in de gereedstaande kist werd gelegd. Nathan had de twijfelachtige eer de laatste door een Nederlandse burgerlijke rechtbank terdoodveroordeelde te zijn die in het openbaar werd terechtgesteld. Tien jaar later, in 1870, werd de doodstraf afgeschaft.

Piet van Luyn,  Jan Schrader en Peter Schulpen

 

Voor meer informatie zie:

-H.J.A.M. Beaumont en J.H. Schrader, ‘Een gruwelijke moord op de Broeksittarderweg’, in: Historisch Jaarboek voor het land van Zwentibold 18 (1997) 148-172

-J.H. Schrader, ‘Vijf werkdagen van een kuukekremer’, in: Netwerken,opstellen aangeboden aan drs. J.M.A. Kreukels ter gelegenheid van zijn afscheid als gemeentearchivaris van Sittard (1999) 134-137.

-Frank Jansen, Engel der Gerechtigheid. Kroniek van een familiedrama te Broeksittard 1857-1860 (2010).

-Frans Roebroeks, ‘De laatste terechtstelling in Nederland’, in: Trompetter/De Maaspost, 18 augustus 2010, p. 50.

-Frans Roebroeks, ‘De laatste terechtstelling in Nederland’, in: Groot verhalenboek van Maastricht. Meer sprokkels uit het archief  (2011) 130-133.

Laatste nieuws