Monumenten

Religieus Geleen Rijksmonument

RM456476 Geleen - Prins de Lignestraat 33: Orgel St Augustinuskerk

Het orgel werd in 1863 door de firma F.B. Loret-Vermeersch te Mechelen gebouwd voor de Jezuïetenkerk aan de Wijnhaven te Rotterdam. Voor deze kerk was door de bekende architect Pierre Cuijpers een groot kathedraalachtig uitbreidingsplan opgesteld, waarin tevens plaats was voor een groot orgel. Op 9 april 1863 had de inzegening van het orgel plaats door de provinciaal der Jezuïeten.

Locatie: St Augustinuskerk, Prins de Lignestraat 33 Geleen
50° 58' 3" NB, 5° 49' 29" OL

Rijksmonument: 456476
Kadaster: nvt

Bouwhistorie: Na de bouw en inzegening werd in 1864 de eerste fase van het plan Cuijpers voor de Roterdamse Jezuïetenkerk afgesloten. Het zou tevens de laatste fase zijn. Door gebrek aan financiën, door de ongunstige ligging van het kerkgebouw en door de eerste symptomen van cityvorming werd op den duur definitief afgezien van voltooiing van de kerk. Vijfentwintig jaar later werd besloten een dochterkerk te stichten in het zich uitbreidende westen van de stad, aan de Westzeedijk. Deze kerk werd toegewijd aan de H. Ignatius en werd gebouwd in 1982. De firma Maarschalkerweerd en Zoon uit Utrecht vervaardigde voor deze kerk in 1899 een orgel met 14 registers dat op den duur 30 stemmen zou moet krijgen. Toen men in 1903 begon te denken aan te denken aan de voltooiing van het Maarschalkerweerd-orgel, ging men over tot een geheel ander plan: men had geconstateerd dat het Loret-orgel voor het drastisch verkleinde kerkgebouw aan de Wijnhaven "veel te zwaar was en al de aanwezige registers niet konden worden toegepast". Men besloot daarom tot ruil over te gaan. Het Loret-orgel werd in 1904 van de Wijnhaven overgeplaatst naar de Ignatiuskerk aan de Westzeekerk en het Maarschalkerweerd-orgel ging naar de Wijnhaven. De overplaatsing werd verricht door de firma Maarschalkerweerd. Er werd een nieuw neogotisch front gemaakt. Aan de neogotische ornamentiek van de speeltafel uit 1863 is overigens te zien, dat het Loret-orgel in de kerk aan de Wijnhaven ook al een neogotisch front moet hebben gehad. De orgelmakers hebben het Loret-orgel in 1904 zonder grote ingrijpende veranderingen herplaatst. Het nieuwe front bracht de noodzaak van nieuwe frontpijpen met zich mee en werd vlak voor de oude Loret-constructie geplaatst. Twee losse zijvleugels gaven het front de benodigde breedte. Deze vleugels zijn in Geleen niet herplaatst, zodat het orgel thans weer de oude breedte heeft.

Vooraanzicht Augustinuskerk Orgel (FKG)
Augustinuskerk Orgel Pijpen (FKG)
Augustinuskerk Orgel Pijpen (FKG)
Augustinuskerk Orgel Bedieningslessenaar (FKG)
Geleen Prins de Lignestraat 33 Orgel Registers

in 1956 werd door de Rotterdamse firma Valckx en Van Kouteren na een onderzoek een restauratievoorstel ingediend, waarbij het orgel een "opfrisser " in neobarokke zin zou ondergaan en waarbij alle strijkers zouden worden vervangen. Hiertegen rezen protesten, maar het resultaat was dat het hele orgel en met name het echowerk ingrijpend van karakter veranderde.  Het aldus gewijzigde orgel bleef tot de sluiting van de kerk aan de Westzeedijk dienst doen, waarna het in 1967 door de St.-Augustinusparochie te Geleen werd aangekocht. De Belgische firma Jos Stevens uit Duffel verzorgde de demontage, kleine reparaties en herplaatsing. Het orgel is in Geleen maar ten dele als specifiek voor Loret herkenbaar geweest, mede in verband met de slechte staat en de taaie speelaard. In 1982 besloot het kerkbestuur van de Augustinuskerk de mogelijkheden te laten onderzoeken van een herstel van het instrument, in eerste instantie gefaseerd, maar na het verkrijgen van de benodigde fonds werd besloten tot een integrale restauratie. Gekozen werd voor de situatie van 1863, met enkele marginale afwijkingen. De opdracht werd verstrekt aan de orgelmakers Verschueren  te Heythuysen, die het werk zouden uitvoeren. Als adviseur was inmiddels aangezocht Drs. J.J. van der Harst. De tractuur is nagenoeg authentiek. Bij het onderzoek viel de merkwaardige situatie van de ventielen in combinatie met de windladen van het hoofdmanuaal op. Inmiddels werd duidelijk dat Loret hier een variant op de Barkerpneumatiek had toegepast. Hij bracht ventielen aan, die in balans zijn met een soort expansiemembraan, waarop hij in 1857 patent had verkregen. Deze situatie was nog herkenbaar maar niet meer aanwezig. in overleg met de Belgische orgelmaker is deze constructie hersteld. Het Loret-orgel van Geleen is nu vrijwel terug in de staat, waarin het ontworpen is. Heel bewust heeft de maker vele van de klanken teruggehouden, voorzien als het is van vele pasteltinten in strijkers, tongwerken en fluiten. De fraaie vrijstaande speeltafel, met uitzondering van de registerknoppen en registerplaatjes, is het enige stuk neogotiek dat van het uiterlijk van het orgel van 1863 is overgebleven. De mensuren (afmetingen van de pijpen) zijn extreem nauw, de boringen van de windladen klein; de manualen hebben een duidelijk trapsgewijze opbouw van forte (hoofdmanuaal) naar mezzoforte(positief) en ten slotte naar piano (echowerk). Heel merkwaardig is de opvallende parallel van de prestantmensuren van dit orgel met die van het beroemde Gabler-orgel (1737-1750) in de Zuid-Duitse abdijkerk van Weingarten. Ook daar treft men bij het orgel enge tot zeer enge mensuren aan.

Restauratie: Het orgel van de St.-Augustinuskerk te Geleen laat thans op indrukwekkende manier horen, hoe subtiel Loret intoneerde, zodat er eindeloze klankvariaties mogelijk zijn in de registers afzonderlijk, maar ook in combinaties. Even indrukwekkend is het werk van de orgelmakers Verschueren, die in staat waren het geschonden klankbeeld te reconstrueren. Een klein voorbeeld hiervan is de Viola 41 van het echowerk, waarvan de helft, en dan nog in aangetaste staat, bewaard was gebleven. Dit register is nu weer van de laagste tot de hoogste toon in zijn tere schoonheid hersteld. Ook de mechaniek wisten zij te herstellen. Voor de restauratie was de speelaard  taai en tegendraads, waarbij gekoppeld spel nauwelijks mogelijk was.  Bij het gerestaureerde orgel heeft elk van de drie manualen een eigen karakteristiek: het onder manuaal stevig maar soepel, voortkomend uit de lange afstand van claviatuur naar de windladen, het hoofdmanuaal, dat nu een uitstekende speelaard heeft, mede dank zij het herstelde Loret-systeem, en tenslotte het bovenmanuaal, waarvan de lichte en elegante speelaard geheel in overeenstemming is met de lichte en elegantie klanken van dit echowerk. Loret hanteerde een nagenoeg eenvormig mensuursysteem voor de labialen van dit orgel en wel zo, dat de pijpen op papier uitwisselbaar lijken. In werkelijkheid is niets minder waar: elke fluitstem heeft zijn eigen karakter, de diverse strijkende stemmen hebben dat evenzeer. Wanneer Loret spreekt over "Zoo krachtig en zoo vol mogelijk" komt dit tot uiting in de imposante tuttiklank met fraaie en indrukwekkende tongwerken op het hoofdmanuaal en pedaal. De kleinere tongwerkstemmen hebben elk hun eigen functie en kunnen zowel solistisch als kleurend gebruikt worden.

Wat is HIS?

HIS staat voor Historische Impuls Sittard-Geleen-Born en vormt de eerste drie letters van ‘historie’. HIS is de digitale geschiedenisbeschrijving van de gemeente Sittard-Geleen. Het is een initiatief van de Vereniging Sittards Verleden en is inmiddels ‘geadopteerd’ door de Federatie Historie Sittard-Geleen-Born.

Lees verder >