RM33764 Munstergeleen - Pater C. Houbenstraat 6
In de kern is deze carré-hoeve met tweelaagse woonvleugel mogelijk 18e-eeuws. Volgens de gevelankers in de top van de voorgevel is het pand in 1839 gewijzigd.
Locatie: Munstergeleen, Pater C. Houbenstraat 6
50° 58' 35" NB, 5° 51' 28" OL
Rijksmonument: 33764
Kadaster: MSG00-C-2690
Bouwstijl: Traditioneel
Bouwhistorie: In de kern is deze carré-hoeve met tweelaagse woonvleugel mogelijk 18e-eeuws. Volgens de gevelankers in de top van de voorgevel is het pand in 1839 gewijzigd en dat zal voornamelijk de woonvleugel betroffen hebben. In de jaren 1955/58 is het complex grondig gerestaureerd en heeft het de bestemming café-restaurant met jeugdherberg gekregen. Later is er een opnamestudio in gevestigd.
Exterieur: Terwijl de rest van de rond een binnenplaats ontwikkelde hoeve de vrij gebruikelijke hoogte van één bouwlaag heeft, gedekt met een rondgaand zadeldak, is het woongedeelte twee lagen hoog. Het hele pand is wit geschilderd met een zwarte plint en zwart vakwerk. Doordat de kopgevel aan de straatzijde ligt, doet zelfs de zolderlaag mee in het gevelbeeld en lijkt de woonvleugel nog hoger. De raamopeningen van de kopgevel hebben een hardstenen onderdorpel en latei en houten luiken. De kopgevel is een tuitgevel en de hals wordt bekroond met siersmeedwerk. De woonvleugels is gedekt met een zadeldak met forse overstekken met een zinken mastgoot. De ramen van de laagbouw hebben hardstenen onderdorpels maar geen lateien. Ze zijn wel voorzien van houten luiken. De poort naar de binnenplaats is nagenoeg een rondboog en heeft houten poorten. In tegenstelling tot de straatwand heeft de binnenplaats zelf nog veel vakwerk. De achtergevel aan de beek bezit ook nog vakwerk maar in mindere mate.
Cultuurhistorie: De hoeve is altijd verbonden geweest met de twee naburige molens op de Geleenbeek. Waarschijnlijk werd het pand door één van de molenaars gebouwd en in 1839 verbouwd. Het behoorde in elk geval tot het erfdeel van de moeder van Pater Karel die hier volgens de gevelsteen zelf van 1835 tot 1845 gewoond heeft. In 1954 werd het pand vermaakt aan de paters passionisten, de congregatie van Pater Karel, die er een accommodatie van maakten voor de bedevaartgangers. Daar bleek echter onvoldoende behoefte aan te bestaan.