De eerste boeren in onze omgeving
Gisteren heb ik met een groepje vrouwen uit ons dorp een offer gebracht aan de godin van de beek. Hopelijk zorgt zij ervoor dat dit rustig kabbelende beekje niet weer in een alles verwoestende stroom verandert, zoals vorig jaar gebeurde. Voor mij is dit de laatste keer. Binnenkort vertrek ik naar het dorp van mijn man. Het enige dat mij dan nog aan thuis zal herinneren zijn de mooie versieringen op het aardewerk dat ik zal maken voor mijn gezin. Mijn moeder heeft mij alles geleerd wat ik moet weten om de verschillende soorten potten te maken. Zij heeft het weer van haar moeder geleerd en die waarschijnlijk van mijn overgrootmoeder. Onze potten herken je aan de ingekraste zonnetjes.
Natuurlijk weten we niet of ruim 7000 jaar geleden een boerendochter die op het punt stond haar geboortedorp te verlaten voor het dorp van haar aanstaande man dit heeft gedacht, maar het is een invoelbare overpeinzing.
Bandkeramiek
Ongeveer 7250 jaar geleden vestigden zich op de vruchtbare Zuid-Limburgse bodem de eerste boeren van Nederland. Naar het aardewerk dat ze maakten, noemen we hen Bandkeramiekers. Het bij archeologische opgavingen teruggevonden aardewerk kenmerkt zich door versierde banden. Het aardewerk, maar ook de cultuur van de eerste boeren wordt wetenschappelijk aangeduid als 'lineaire bandkeramiek' (LBK). De Bandkeramiekers kwamen vanuit het huidige Hongarije en vestigden zich op de vruchtbare lössgronden van Midden- en Noordwest-Europa. Tot dan toe leefden de mensen van de jacht en het verzamelen van knollen, noten, planten en vruchten. Ze hadden geen vaste woonplaats. De Bandkeramiekers waren de eersten die als boer langdurig op één plek bleven wonen en bewust de natuurlijke omgeving veranderden. Na 300 jaar verdwijnt deze cultuur rondom 4950 v. Chr. plotseling. Het is nog steeds niet duidelijk wat hier de oorzaak van was. Heerste er een epidemie, was er gebrek aan water vanwege klimaatsverandering? We weten het niet.
Een nieuwe cultuur
De cultuur van de Bandkeramiekers verschilde hemelsbreed van de levensstijl van de jagers-verzamelaars. Ze brachten allerlei nieuwe technieken mee. Stukken bos werden platgebrand om dorpen te bouwen en akkers aan te leggen. Hierop werden de graansoorten emmer en eenkoorn verbouwd. Er werd vee gehouden zoals schapen, geiten, varkens en runderen. Verder maakte men aardewerk, stenen hakwerktuigen en maalstenen; allemaal voorwerpen die op dat moment bij de inheemse bevolking volledig onbekend waren. De meeste nederzettingen bestonden uit twee tot vijf boerderijen. Een boerderij werd bewoond door drie tot vijf volwassenen en een aantal kinderen; in totaal hooguit tien personen.
Vuursteen
Van vuursteen werden werktuigen gemaakt, zoals pijlpunten en schrabbers om huiden schoon te krabben. Typisch zijn de zogenoemde sikkelmesjes, die in de kaak van een gestorven dier werden vastgemaakt en zo een sikkel of eenvoudige zeis vormden waarmee het graan kon worden afgesneden. De vuursteen had zich in de loop van miljoenen jaren in de mergel gevormd die in Zuid-Limburg volop aanwezig is. Bekende plekken waar, ook later, vuursteen werd gewonnen waren Rijckholt, Valkenburg en Lousberg (D).
Aardewerk
In de tijd van de Bandkeramiekers bestond aardewerk al zo'n 4000 jaar, maar de jagers-verzamelaars maakten er weinig gebruik van. Het aantal soorten aardewerk is door de eerste boeren behoorlijk uitgebreid. Ze maakten kleine vormen, zoals eetkommen en drinkbekers, maar ook grote kookpotten en nog grotere potten waarin voedingsmiddelen werden bewaard. De kleinste kommetjes hebben een diameter van enkele centimeters, de grootste zijn wel een halve meter breed. Naast kommen in alle vormen en maten maakten de Bandkeramiekers ook lepels en spinklosjes van aardewerk. Ze maakten zelfs mens- en dierfiguurtjes van aardewerk.
Vrouwenwerk
Uit achtergebleven vingerafdrukken leiden de archeologen af dat het aardewerk door vrouwen is gemaakt. De versieringsmotieven werden waarschijnlijk overgeërfd. Dit idee is ontstaan omdat er een zonmotief op aardewerk afkomstig van de Aldenhovener Platte (D) ook gebruikt is op aardewerk dat in Sittard is gevonden en op aardewerk van nog jongere datum op Caberg (Maastricht). Het idee is dat niet alleen de motieven van moeder op dochter werden doorgegeven, maar ook dat de dochters uitgehuwelijkt werden aan een man in een andere nederzetting en het motief meenamen. Een replica van een potje met hierin de scherf met zonnemotief is te zien in Museum De Domijnen. In de vaste presentatie staan ook twee potten die bij een oude beekafzetting op de plek van De Ligne zijn gevonden. Uit opgravingen in Duitsland weten we dat Bandkeramiekers aan het water offers brachten. Of dat hier ook het geval is geweest weten we niet zeker, maar het is opvallend dat de potten zijn achtergelaten in een oude beekbedding.
Oudste dorp van Nederland
Het vroegste onderzoek naar de bandkeramiek is gedaan door de Beekse huisarts H.J. Beckers die in Stein halverwege de jaren 1920 sporen van deze eerste boeren blootlegde. Het ging om vuurstenen werktuigen en aardewerk. Op 17 juli 1991 kopte dagblad De Limburger 'Oudste dorp Nederland in Geleen ontdekt'. In het Janskamperveld was onder leiding van hoogleraar Leendert Louwe Kooijmans van het Leidse Instituut voor de Prehistorie een dorp uit de tijd van de Bandkeramiek blootgelegd. De Geleens amateurarcheoloog Harry Vromen had hem op het spoor van de nederzetting gezet.
Aan de rand van het Graetheideplateau in Beek, Caberg, Elsloo, Geleen, Sittard en Stein is de aanwezigheid van de eerste boeren aangetoond. Ook óp de Graetheide en bij Kasteel Grasbroek zijn vondsten gedaan.
Al oude onderzoeken en opgravingsgegevens zijn in een groot onderzoeksproject van de Universiteit van Leiden, het Odyssee Project, opnieuw bekeken en uitgewerkt.
Kitty Jansen-Rompen
Voor meer informatie zie:
M.E.Th. de Grooth en G.J. Verwers, Op goede gronden - De eerste boeren in Noordwest-Europa (1984)
M.de Grooth en P. van de Velde, ‘Colonists on de Loess?’, in: The prehistory of the Netherlands (2005)
Daniela Hofmann and Penny Bickle (ed.), Creating Communities new advances in Central European Neolithic Research (2008)
Ivo van Wijk, Luc Amkreutz, Pieter van de Velde, Vergeten Bandkeramiek- Een Odyssee naar de oudste neolithische bewoning in Nederland (2014)
Luc Amkreutz, Fabian Haack, Daniela Hofmann and Ivo van Wijk (ed.), Something Out of the Ordinary? Interpreting Diversity in the Early Neolithic Linearbandkeramik and Beyond (2016)
D.J. Huisman, F. Brounen, E. Lohof, R. Machiels, J. de Moor, B.J.H. van Os, P. van de Velde, E. Rensink, I.M. van Wijk, ‘Micromorphological study of Early Nelothicum (LBK) soil features in the Netherlands’ in: Journal of archeology in the low countries
I.M. van Wijk and L.W.S.W. Amkreutz (ed.), Nederlandse Archeologische rapporten 076; Elsloo – Koolweg revisited (2022)
Zie ook https://bandkeramiekinsittardgeleen.nl
Hoor ook l1 radio: https://l1.nl/oudere-vrouwen-speelden-belangrijke-rol-bij-bandkeramiekers-173839/